Jaarstukken 2019

Toelichting op de balans per 31 december 2019

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

De jaarrekening is opgemaakt volgens de voorschriften van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV) en de standpunten van de commissie BBV.
De jaarrekening is opgesteld uitgaande van de continuïteitsveronderstelling.
Dat wil zeggen dat bij de waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de activiteiten waarvoor deze dienen, worden voortgezet.

Algemene grondslagen en resultaatbepaling

  • De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten.
  • Voor panden waarvan de verkoop aanstaande is, is een inventarisatie gemaakt van de actuele marktwaarde (Woz-waarde)
  • De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden verantwoord in het jaar waarin zij gerealiseerd zijn. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar worden opgenomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.
  • Voor de grondexploitatie wordt het resultaat bepaald bij het afsluiten van een complex of wanneer de stand van het werk dit rechtvaardigt. Naar rato van de voortgang van het project wordt tussentijds winst verantwoord volgens de POC-methode. Voor een nadere toelichting op de grondexploitatie verwijzen wij u naar de paragraaf grondbeleid.
  • Dividendopbrengsten van deelnemingen worden als bate genomen op het moment waarop het dividend betaalbaar gesteld wordt.
  • De algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt opgenomen op basis van de laatst gepubliceerde accresmededeling van het boekjaar.

Gebruik van schattingen

Bij het opstellen van de jaarrekening worden schattingen en veronderstellingen gedaan die medebepalend zijn voor de opgenomen bedragen. Dit gebeurt in overeenstemming met algemeen geldende grondslagen. De schattingen en hiermee verbonden veronderstellingen zijn gebaseerd op ervaringen uit het verleden en verschillende andere factoren die gegeven de omstandigheden als redelijk worden beschouwd.

Vaste activa

Waardering, activeren en afschrijven

  • De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
  • Investeringen beneden de € 5.000,- worden in principe niet geactiveerd.

In de raadsvergadering van 28 mei 2020 is de nieuwe financiële verordening vastgesteld. Eén van de wijzigingen is dat het activeringscriterium is verhoogd tot
€ 25.000. Met ingang van het jaar 2020 wordt het activeringscriterium van € 25.000 toegepast.

  • Van een bijzonder waardeverminderingsverlies is sprake als de realiseerbare waarde lager is dan de boekwaarde. In dat geval zal de boekwaarde worden afgewaardeerd en dit als extra last in de exploitatie worden genomen.
  • Afschrijving vindt plaats volgens zowel de lineaire als de annuïteitenmethode, naar algemeen aanvaarde grondslagen en is gebaseerd op de verwachte gebruiks- of levensduur.
  • Op nieuwe investeringen vanaf 2017 wordt afgeschreven volgende de lineaire methode
  • De eerste afschrijving vindt plaats in het jaar volgend op het jaar waarin het actief in gebruik wordt genomen.

Materiële vaste activa

  • Bij materiële vaste activa is onderscheid gemaakt naar investeringen met uitsluitend maatschappelijk nut in de openbare ruimte, investeringen met een economisch nut en investeringen met een economisch nut waarvoor ter bestrijding van de kosten een heffing kan worden geheven.
  • De afschrijving vindt in principe plaats op basis van de bruto-verantwoordingsmethode.
  • Bijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht. Vervolgens wordt er dan op het saldo afgeschreven. Dit is de netto-verantwoordingsmethode.
  • Afwaardering van activa met economisch nut vindt plaats als de boekwaarde lager is dan de marktwaarde.

Financiële vaste activa

  • Onder financiële vaste activa vallen de deelnemingen en de overige langlopende leningen. De waardering is tegen de nominale waarde. Dit is de verstrekte waarde, verminderd met aflossingen en andere terugontvangsten.
  • Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen.

Vlottende activa

Voorraden

  • Vanaf 2016 betreffen de voorraden uitsluitend onderhanden werk, de bouwgronden in exploitatie.
  • De onderhanden werken grondexploitatie zijn opgenomen tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs inclusief rente, verminderd met de opbrengst wegens gerealiseerde verkopen.
  • Als er sprake is van een verwacht negatief resultaat, dan wordt voor de dekking hiervan een voorziening getroffen en in mindering gebracht op de boekwaarde
  • De niet in exploitatie genomen gronden vallen onder de materiële vaste activa (zie hiervoor).

Uitzettingen (vorderingen)
De uitzettingen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Jaarlijks wordt aan het college voorgesteld om vorderingen welke als oninbaar moeten worden beschouwd ten laste van het resultaat te brengen. Voor vorderingen welke dubieus zijn, wordt een voorziening gevormd. Deze voorziening wordt in mindering gebracht op de vordering.

Liquide middelen
De liquide middelen zijn tegen de nominale waarde opgenomen.

Overlopende activa
De waardering van de overlopende activa vindt plaats tegen nominale waarde.

Vaste passiva

Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve, de bestemmingsreserves en het gerealiseerd resultaat volgend uit het overzicht van baten en lasten. Het resultaat wordt afzonderlijk opgenomen als onderdeel van het eigen vermogen. Reserves worden gevormd overeenkomstig de door de raad genomen besluiten.

Voorzieningen
De voorzieningen worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. Een uitzondering hierop is de voorziening voor wethouders-pensioenen. Deze voorziening is gewaardeerd tegen de contante waarde.

Vaste schulden
De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde (hoofdsom) verminderd met het totaal van de gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente typische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva

Kortlopende schulden
De kortlopende schulden bestaan uit kasgeldleningen, banksaldi en overige schulden. Waardering vindt plaats tegen nominale waarde.

Overlopende passiva
De waardering van de overlopende passiva gebeurt tegen nominale waarde.

Niet uit de balans blijkende verplichtingen

  • Buiten de balanstelling zijn opgenomen de bedragen waartoe borgstelling of garantstellingen zijn verstrekt. Het betreft hier waarborgen van geldleningen die zijn verstrekt aan derden.
  • De gemeente is voor een aantal toekomstige jaren verbonden aan verschillende langlopende contracten.
ga terug
Deze pagina is gebouwd op 06/16/2020 16:07:35 met de export van 06/16/2020 16:05:20